topholder
 
 
| Home | Historie | Vlootlijst | Modelbouw | Diversen | Anekdotes | Videos | Links | Gastenboek | Contact |
round
  content_top

Door Arie Stoker
In februari 1956 kwam ik in dienst als 2de matroos ( knecht wat ze toen betitelde).
Ik kwam aan boord op de President Roosevelt bij schipper Ferry de Vries, meester Klaas Vleeshouwer, stoker Abe Vleeshouwer, en eerste matroos Freek Evenboer.

Het was een hele strenge winter koud en overal ijs vanaf Zeeburg tot de sluizen van IJmuiden dus aan werk geen gebrek!, als er geen zeeschip geholpen moest worden, dan versleepte we bokken, kranen, lichters etc, want alles wat normaal in het water dreef zat nu vast in het ijs.
Het was wel heel erg koud maar we hadden toch ook wel een beetje mazzel dat we op een stoomboot zaten want daar was het altijd redelijk warm aan boord, je kon lekker op de koelkast zitten of op het rooster bij de stuurmachine.
We hadden toen nog een 48 urige dienst, 48 op en 48 af, alleen in het weekend was er wel eens een verandering maar dat weet ik niet zo goed meer.
Iedereen zorgde voor zijn eigen kost dus van huis kreeg ik 2 pannetjes eten mee, zodat je dat aan boord op kon piepen, je moest zelf ook je brood verzorgen, ik zie nog Abe Vleeshouwer zijn broodtrommel voor 48 uur, het leek wel een bakkerskar maar dan zonder wielen.
Zo rond 5 uur in de middag moest ik de pannetjes boven op de ketel zetten zodat het rustig warm kon worden, die zetten ik vast met een ijzerdraadje, zodat ze niet van de ketel kon afvallen, maar op een keer was er een pannetje pleite, en precies die van de schipper (die was naast de ketel gevallen ) dus de rapen waren gaar!
Ik kreeg op mijn donder natuurlijk dus het tweede pannetje van ome Ferry de Vries weer op de ketel gezet zodat hij toch te eten had.
s’ Avonds na het eten ben ik met Abe en een zaklamp tussen de ketel gekropen om het pannetje van de schipper te vinden, en we vonden het nog helemaal dicht met de deksel erop, want ome Ferry de Vries had een touwtje over de deksel naar de oortjes van de pan toe gebonden, dus de volgende dag had hij toch nog zijn prakkie.
Tja en dan het koffie en thee drinken, dat moest ik kopen en aan boord werden de kosten door zijn vijfen gedeeld, (en het was altijd te duur)
Dus zodra we een binnen komende boot hadden moesten we koffie gaan bietsen, ik had daar een hekel aan maar ja je was het jongste piepeltje aan boord dus je had maar te gaan.
We kregen een keer een boot van de KHL(door ons ook wel landboten genoemd), de schipper met pet op naar boven om het briefje te laten tekenen , Abe en ik naar de hofmeester koffie vragen voor de sleepboot, iedere schep die de hof erin gooide liet Abe de zak weer een beetje uit rollen, tot die man zei nou is het wel mooi genoeg geweest ik schaamde me te pletter, dus als ik er maar even onderuit kon komen ging ik geen koffie bietsen.
De koffie ging in een grote blikken bus bij de schipper in de hut die bewaarde de koffie, dat was me een mengsel niet te pruimen maar ja het koste niets.
Het was nog steeds hartje winter, komen we een keer s’ochtends om af te  lossen ligt de President Roosevelt van af de beting tot aan het kontje  onder water, was er een buitenboord kraan stuk gevroren, dus lijden in  last nadat de nodige pompen aan het werk gingen, en de bok  de kont oplichte  konden we schade bekijken! al ons beddengoed en werk kleding waren drijfnat , maar dat mochten we laten stomen op kosten van de rederij, maar na een  paar weken was van dat voorval ook niets meer tebemerken.

Toen werd het voorjaar, s’ochtends kolen geladen bij ome Hannes  vanaf de kolen knots , ik als jongste  moest acther de bak, (5 cent per bak) 100 bakken  geladen  en de stuivers gingen naar de schipper voor in de koffiepot.
Na het kolen laden de boot weer spic en span  gesopt want Ome Ferry hield van een schoon schip.
Krijgen we orders om met de meeste spoed naar IJmuidente gaan, want er  komt een  Blauwpijper en een  Nederland boot naar binnen,  komen we bij  de Hembrug gaat de brug dicht, maar ome Ferry wilde niet te laat komen dus wij de mast en de schoorsteen strijken zodat we onder de brug door kunnen varen, dus meteen erna weer op de luiwagen om alles weer netjes te krijgen, komen we op IJmuiden aan hebben we daar zeker  5 uur liggen wachten tot er eindelijk een boot in de sluis kwam.
We lagen in IJmuiden achter de muur te slapen, en midden in de nacht kwam de  Catharina E. langszij en zegt  schipper Guus de Smit  tegen onze schipper Ome  Ferry de Vries, ik kom je even beroven want ik heb nu een matroos nodig en dat was ik dus, ik maakte midden in de nacht promotie.!!

Een paar maanden gevaren op de Catharina E. met als schipper Guus de Smit, meester  Fokke Gaal, en als stoker  Piet Peters{alias  piet de kapper}.
Een heel leuke tijd gehad, ons werk bestond altijd in en voor de stad, kleine boten assisteren, elevators, bokken en dekschuiten  verslepen, daarna kwam schipper Anton  Groen, en als meester Geert ???? en ook de stoker z’n naam ben ik even kwijt, maar ja dat krijg je  zo zachtjes aan  het is alweer zo’n tijd geleden.
Ook weer een leuke tijd gehad  met deze jongere mensen  en het was mooie zomer dat jaar.
Anton en ik kwamen beide uit IJmuiden, en inplaats dat we met de trein naar de stad gingen, kwamen we op Anton z’n brommer, dat scheelde weer in de reiskosten. 
Het was nog steeds 1956 en in  November maakte ik weer promotie,  ik kwam als éérste matroos op  de "Winston Churchill" in  IJmuiden te varen.
Met als  schipper Cor Boudesteyn {prima kerel}, meester A. Pronk, en stoker  Ome Piet Hoekstra {een geboren en getogen IJmuidenaar}maar later meer over deze persoon.
Het was inmiddels winter geworden, en we moesten s’ochtends om 8 uur aflossen in IJmuiden maar de boot was er niet, deze lag in Amsterdam dus we werden opgehaald door de chauffeur ome Dirk de Ruiter ook een apart persoon met leuke humor, en onderweg zegt hij tegen de schipper, heb je wel een lange onderbroek aan, waarom zegt  Cor,  Dirk zegt dat zal je straks wel zien.
Aangekomen op de ouwe vismarkt, ligt daar de Winston Churchill met die mooie houten brug op één oor had de vorige ploeg een klein ongelukje gehad met de brug bij de Borneokade een Blauwpijper geraakt, dus dat was naar de werf in A’dam noord daar werdt de brug er afgesloopt en een zeiltje gespannen, zodat de schipper een beetje uit de wind en de regen  kon staan.

Maar je zal  altijd zien het was toen precies een periode met slecht weer.
Maar na en paar weken was dit weer opgelost, een nieuwe brug met draairamen  i.p.v. van die oude leren riemen omde ramen open en dicht te  doen.
In het voorjaar werd de Winston Churchill vercharterd aan Bureau Wijsmuller dus we deden het meeste werk in de buitenhaven van IJmuiden, hoogovens en de sluis.
Het was in Mei 1957 en op een zondag hadden we dienst, bakkie gedaan, zag ome Piet Hoekstra {die IJmuidenaar } een haringlogger in de vissershaven aankomen en na een poosje gekeken te hebben zei hij, even kijken voor een harinkie, en na een poosje was hij weer terug  met z’n rode zakdoek om zijn nek  {het zgn. zweetdoekie } en zijn petje op, en met een kussensloop vol met nieuwe haring  want op die loggers stond altijd een half vaatje haring voor de komende en gaande man.
Dus je begrijpt het beleg gaat van het brood af en de haring erop.
Rond het middaguur moesten we naar de pier om als voorboot een Hapagboot naar de sluis te brengen, toen we vast gemaakt hadden gingen we haring schoonmaken aan dek, maar die duitsers zagen dat, en wij zeiden op ons steenkolen duits , wir habben hollandishe heue haring, ze gooiden een hiewlijn op en we vulde een puts 3/4 vol met haring en die haalden ze naar boven, tien minuten later kwam de hiewlijn weer aan dek, maar zonder puts,  maar wel met een grote emmer gevuld met 12 biertjes en  5 pakjes sigaretten  meestal is het van ruilen komt huilen maar deze keer niet.
De sigareten hebben opgepaft, en dat bier hebben we netjes  bij de walkapitein ingeleverd maar dat weet ik niet zo goed meer hoor, ik kan ook wel abuis  zijn. 

In de zomer ongeveer in Juni waren we weer terug in de havendienst bij Goedkoop uit
de charter van  Bureau Wijsmuller en gestationeerd in IJmuiden.
Als we met een schip assisteerden van IJmuiden naar Amsterdam, waren we
meestal de achterboot, en anders om was de IJmuiderboot de voorboot, dat
was een ongeschreven wet, { alleen als er een motorboot bij was, dan was die
altijd de voorboot, want dat scheelde weer in het kolen verbruik.
Als we een schip in Amsterdam hadden afgeleverd, bv. een kerkboot van de {VNS} aan
de Sumatrakade, namen we altijd de IJmuider vlettermannen met hun vletje
mee richting de brandweer steiger aan de Ruyterkade.
Maar als we met de losseboot naar IJmuiden moesten, namen we die mensen mee naar IJmuiden dan hoefden ze niet met de trein terug en ook namen we dan hun vletten mee terug  en dat was voor ons een smeesie.
We kregen een kwartje per persoon {dat was voor hun ook leuk want een
spoorkaartje koste duurder}en voor elke vlet kregen we ook nog een kwartje.
Het was heel gezellig met die mensen aan boord, ze wilden graag sturen met de sleepboot
en onder wijl een bakkie doen, en kletsen over van alles en nog wat,
in IJmuiden aangekomen gaven we ze een slinger met hun vletjes naar de
remming van de sluis, en zochten wij ook een plekkie op om een tukkie te doen.

Hoe weet ik niet hoe meer, maar we kregen een nieuwe meester dat was Syme van
de Berg van oorsprong een Egmonder die jaren als eerste machinist op één van
de grootste trawlers van IJmuiden  heeft gevaren, hij woonde z’n levenlang
al in IJmuiden {een prima mens om mee te varen trouwens} en als we een vissie hadden
opgedoken, {wat voor ons geen probleem was om aan tekomen} dan wist ome Syme er wel raad mee, lekker bakken of in perkamentpapier een uurtje in de aspit  heerlijk.
Op een keer we waren onderweg  met een boot van de Mij. Nederland van Amsterdam naar IJmuiden, toen de meester kwam vertellen dat er een warmloper was op een van de krukmetalen of we niet los konden gaan, maar daar wilde Cor Boudesteyn onze schipper niks van horen.
Want een boot van de Nederland  los gooien, dat was uit den boze want dan
kon je  bij chef  IJmker komen, en moest je wel een heel goed vehaal hebben om dat
recht te praten.
Maar toen kwam  het vakmanschap van die oude stoommachinist naar voren,
er werdt een emmer  groene zeepsop gemaakt en iedere keer als de drijfstang
weer naar boven  kwam werdt dat gekoeld en gesmeerd met dat soppie.
Toen we los waren in  IJmuiden zijn de meester en de stoker nog en paar uur bezig
geweest, {met behulp van de dek hengsten } en na verloop van tijd was er weer gewoon een nieuw lager pas gemaakt en gemonteerd en konden we weer verder.
Ja dat was zo’n beetje mijn tijd op de Winston Churchill een hele mooie tijd gehad
met fijne mensen, maar ja de dienstplicht riep en in December 1957 ben ik in
dienst gegaan bij de genie  troepen in Vught.
Heb met goede mensen gevaren het is al een poos geleden, maar ik denk er nog met plezier aan terug .
Iedereen de Hartelijk groeten  uit IJmuiden ,
Arie Stoker.


spacer
spacer
spacer spacer spacer spacer spacer
 
 

Copyright www.reederijgebrgoedkoop.nl - informatie R.X. O'Bryan en H. Windhorst