topholder
 
 
| Home | Historie | Vlootlijst | Modelbouw | Diversen | Anekdotes | Videos | Links | Gastenboek | Contact |
round
rubriek image
  content_top


A.M. Boontje

Bijgaand een aantal anekdotes door mij meegemaakt bij Reederij Gebr. Goedkoop tijdens mijn werkzame periode daar, van 1945 tot 1962.

De ruijterkade 44
Van 1912 t/m 1960 het kantoor van Reederij Gebr. Goedkoop .
Directeur was Jan Goedkoop, omdat later ook zijn twee neven in de directie werden opgenomen werd hij ouwe Jan genoemd.
Walkapitein was Cor Greve en walmachinist was Gijs Munnik, beiden woonden boven het kantoor.
Dan had je beneden nog een magazijnmeester Hannes v/d Meer een hele ouwe vrijgezel een verhaal apart.
Als varend personeel moesten we daar alle spullen ophalen die we aan boord nodig hadden zoals, kwasten,verf , luiwagens en bokkepoten, Hannes moest ook de slepers en landvasten splitsen.
Dan zat er beneden in het magazijn ook nog een particulier chauffeur die zat daar maar te wachten tot de baas ging lunchen of naar huis wilde.
De schippers en machinisten moesten in die tijd in de directe omgeving wonen , want dan konden ze s'nachts geroepen worden als er een boot bemand moest worden.
Greve of de Munnik moesten dan op de fiets de nodige mensen wakker maken om die boot te bemannen, en je kreeg op je flikker als het vaak gebeurde dat je z.g.n niet wakker te krijgen was.
Telefoon was toen nog niet voor iedereen weggelegd dus iedereen moest  persoonlijk geroepen worden.
Jaren later werden ze verplicht om telefoon van de zaak te nemen , maar daar waren ze ook niet gelukkig mee, want toen waren ze veel vaker de klos, als je b.v.b. geen gehoor gaf werd je de volgende dag op kantoor ontboden en met ontslag bedreigd, er was ook personeel die zeiden :, chef als u vannacht een mannetje nodig hebt ,dan roept u mij maar dat mochten zijn collega's niet weten natuurlijk.
Jan Veninga was mijn oom en die was er voor de oorlog al schipper en van hem hoorde we al die verhalen, zijn broer Sip Veninga was toen schipper op de oude 7 de Henriëtte S.M. en die boot had nog een handroer met een vreselijk grote haspel.
En omdat hij dat goed vast hield en het volle schroefwater van de zeeboot op het roerblad kreeg werd hij zowat door door het dak van de stuurhut heengeslagen, hij heeft het overleefd maar het is altijd een kreupel wrak gebleven.
Jaren later hebben ze een stuurmachine van de marine overgenomen, en bij de Henriëtte S.M. ingebouwd het bijzondere aan die stuurmachine was dat hij helemaal van koper was gemaakt.          

In de herstelperiode na de oorlog kwamen er steeds meer sleepboten uit Duitsland terug die gevorderd waren geweest en die boten zagen er erbarmelijk uit, in de meeste gevallen moest de machine nagekeken worden en de ketel gekeurd.
Elke boot die terug kwam moest eerst naar loods Holland van de Stoomvaartmij. Nederland om helemaal te worden ontmanteld van reddingsvlotten, zwemvesten, overtollige slaapplaatsen en e.v.t. bewapening, ze waren ook van top tot teen grijs geschildert inclusief al het koperwerk want ze waren bij de kriegsmarine in dienst geweest.
Toen gaande weg de vloot weer op vooroorlogse sterkte was misten we nog één boot dat was de Antoinette W. een boot die net voor de oorlog gebouwd was, en de trots van Jan Veninga, want die was er toen schipper op en had hem ook nieuw opgehaald.
Maar de duitsers hadden hem voor de kust bij Katwijk ondersteboven getrokken en en daar ligt hij nu nog .
Ze hebben toen nog wel overwogen om hem te lichten, maar de verzekering van de bokken was zo duur dat ze daar maar van afgezien hebben.

Er werden vlak na de oorlog ook twee nieuwe sleepboten gebouwd bij de Ned. Scheepsb.mij.

Die kregen de namen van onze bevrijders Winston Churchill en President Roosevelt.
Ze beweerde dat die boten de hele oorlog aan plaatwerk in de grond bij de werf verstopt hebben gezeten , zou best kunnen want er was toen nog niet veel materiaal.
De Churchill werd in IJmuiden gestationeerd en vaste schippers daarop waren Dirk Manten  en Tinus v/d Broek.
We hebben toen ook een tweede hands boot uit Duitsland gekregen ,ik denk dat dat een herstelbetaling was voor de verloren Antoinette W. maar dat weet ik niet zeker, in ieder geval werd hij Daniël Goedkoop genoemd.
Voor het kleine werk werden er nog twee kleine stoomboten aangekocht de Wouter de Catharina en een motorboot genaamd Frits.
De boten die we toen hadden zal ik even op een rijtje zetten.
Maria Henriëtte was het vlaggenschip en de grootste boot, dan kwam de Anna Cornelia, Pieter, Elizabeth, Annie, Jan Dzn, Ika, Wilhelmina, Henriëtte S.M., Daniël, Winston Churchill, President Roosevelt, motorboot Frits  en een mooi klein stoombootje dat nieuw gebouwd was n.l. de Dieuwertje.
Dan hadden we nog die twee aangekochte boten de Wouter en de Catharina.
Uiteraard stond er achter elke naam Goedkoop maar dat had je al begrepen, waar dat niet achter stond dat waren de President Roosevelt en de Winston Churchill, dus bij elkaar een hele vloot.

Daarbij hadden we in de naoorlogse periode ook een hoop bergingswerk, over heel het land hadden de duitsers alles laten springen en tot zinken gebracht.
We hadden één bergingsvaartuig genaamd Hulp in Nood en een vrij lichte bok.
Bij de A.D.M hadden ze alle drijvende dokken laten springen, al met al was er een hoop werk in de berging, waar het sleepbootpersoneel zonodig ook aan mee moest werken.
Ik heb tenminste menig uurtje aan die luchtpomp voor de duiker moeten draaien dat ging toen allemaal nog met de hand.
Dan was je met vier man in het ruim van de Hulp in Nood, dan moest je met twee man aan die luchtpomp en om het kwartier elkaar aflossen.
Het was in de sleepvaart zò druk , dat als we aan de steiger kwamen dat èèn van de chefs op de kant stond met een pan boerenkool en dan kon je weer door gaan.
Het hooft van de berging was de Hr. Nieman een kerel denk ik van 3oo pond die zich gedroeg als een ware godheid, hij had een auto van de zaak en een heel klein bootje aan de steiger dat heette de piccolo, een neefje van machinist Goudriaan was daar schipper op misschien was hij 15 of 16 jaar, maar toen hij een uur op het IJ had rond gedreven zonder benzine, kon hij weer gaan want hij   keeg ontslag van Nieman.

Van 1949 tot 1951 ben ik er tussen uit geweest voor het vervullen van mijn dienstplicht . Toen ik terug kwam werd ik tweede knecht op de Pieter bij Ferry de Vries   en Otto v/d Zwaag, maar  dat heeft niet lang geduurt toen werd ik eerste knecht op de Jan Dzn.

Dat was al een oude stoomboot en daar hadden ze een schroeftunnel achter gebouwd, daardoor was hij wel sterker geworden maar hij liep niet meer dus kon hij met een boot naar zee nooit als voorboot fungeren want op het kanaal tussen de bruggen werd hard gevaren, vooral als de loods nog naar huis wilde anders moest hij op loodsboot blijven.
Als hij zo hard voer dat je hem niet voor kon blijven moest je met de sleper naar voren en op de voorbeting vastmaken, wat ikzelf steeds een gevaarlijke onderneming vond vooral omdat er dan volle kracht gevaren werd met dat grote zeeschip achter je kont.
Dan zou je zeggen waarom nemen ze dan 2 sleepboten, maar dat is een verhaal apart als ik dat ga vertellen wordt het toch nog een boek.

De Anna Cornelia voer ook met zo'n bloedgang voor een boot uit, de eerste knecht stond aan het roer en schipper van Dijk was beneden zich aan het scheren, de tweedeknecht zat op de kolenemmer in de kombuis te slapen de Anna Cornelia werd door een stuurfout van de eerste knecht geraakt door het zeeschip en er was niemand om de sleper los te gooien en hij zonk er bij neer.
Gelukkig is er niemand bij verdronken, maar schipper van Dijk was niet zo jong meer en hij is eigenlijk nooit meer de oude geworden.
De schippers van  voor de oorlog waren: v. Dijk, Greve, Veninga, Dracht, Rozenboom,
v/d Zwaag, Fonteijne,  v. Bemtum.
Later werden er steeds meer eerste knechten schipper gemaakt, en toen het mijn beurt was werd ik afgekeurd voor mijn ogen en ben ik enige maanden schipper geweest op de Zeldenrust 2, dat was een kolenlichter die de sleepboten  moest voorzien van kolen dus een bunkerschip.
Ik woonde daarop met vrouw en kind maar omdat ik s'nachts veel geroepen werd om een sleepboot te bemannen was ik blij dat er een andere liefhebber voor kwam en ben eerste knecht geworden op de President Roosevelt bij Dirk Hubers, daar had ik als tweede knecht bij gevaren toen hij eerste knecht op de Maria Heriëtte was.

Inmiddels lagen we met de boten al niet meer aan de oude vismarkt, maar bij het nieuwe kantoor aan de westerdoksdijk, en er kwamen ook steeds nieuwe motorboten bij.

De oude Chefs werden vervangen voor twee nieuwe, teweten Stegeman als walmachinist en IJmker als walkapitein, ik ging inmiddels naar de machinistenschool opde droogbak en was daar een voorbeeldige leerling.
Dat is hun waarschijnlijk ter ore gekomen want ik werd bij de chef geroepen dat ik stoker kon worden op de Anna Cornelia, dat heb ik na 17 dienstjaren geweigerd en ben weggegaan Ik vond te gek voor woorden dat ik mij in dat stoomwezen moest verdiepen, terwijl het een afgedane zaak was maar dat was dwarszitterij van Stegeman die bij de machinisten ook niet zo goed viel omdat hij geen verstand van stoom had.
In mijn vrije tijd hielp ik mijn beneden buurman in de spuiterij, en die had al een paar keer gevraagd of ik bij hem wilde komen werken en dat heb toen maar gedaan.
Ik ben 1962 weg gegaan en toen waren er al een stuk of  vijf nieuwe motorboten maar het afvoeren van stoomboten heb ik niet meer meegemaakt.

Een kleine anekdote wil ik nog wel even vertellen over de Daniel, die omkeermachine werkte precies anders om als onze eigen boten.
Dat was natuurlijk voor het vaste personeel wat op die boot hoorde geen punt, maar op een keer werd s'nachts de boot bemand met vreemd personeel, Tjalling Boontje als schipper en Wiegerd de Boer als machinist De Zeldenrust ligt dwars voor de wal aan de oude vismarkt, de Danièl schiet aan de steiger en vraagt achteruit maar krijgt vooruit en nog een ruk aan die telegraaf   en Wiegert geeft nog meer vooruit je kan wel nagaan wat er gebeurde hij liep dwars door de Zeldenrust heen, wij waren gelukkig niet aan boord, maar een ravage was het wel.
Bij werf v/d Velde op Bikkerseiland hebben ze hem weer helemaal gerepareerd.

Ik heb ook nog een paar jaar op de Elizabeth gevaren bij schipper Rozeboom het was een goede schipper maar verder een onnozel figuur.
We kregen via de reclassering een negerjongen aan boord die moest het vak leren, en die vertelde de schuinste verhalen die hij beleefde in een amsterdamse nachtclub,en Rozeboom genoot daar vreselijk van.
Op een keer had hij weer zo'n verhaal over een meisje waar hij van alles mee had uitgespookt en de schipper zat wederom tegenieten,toen er een meisje de steiger op kwam lopen en Jimmy zei kijk daar komt ze aan,het bleek de dochter van Rozeboomte zelf te zijn, toen vond hij het zo leuk niet meer.
Daarna heeft Jimmy niet zo lang meer bij ons aan boord gezeten.

We varen een keer voor een Libertyboot uit komende van IJmuiden, op een gegeven moment komt er een mannetje voorop staan het bleek een ouwe tweede knecht van ons te zijn die nu op dat zeeschip voer, hij vraagt als we afgemeerd zijn op de boeien of hij mee naar de  wal mocht varen, meester Hendriksma staat in de machienekap en die vraagd mij wat hij wilde, ik vertel het hem hij zegt even aan de schipper vragen en ik zeg uiteraard. Dus loop naar de stuurhut en vraag het aan Rozeboom en het werd goed bevonden en ik geef dat door aan de persoon op dat zeeschip, toen we langzij dat schip lagen kwam de betreffende jongen aan boord en we voeren naar de oude vismarkt om naar huis te gaan. Daar stond de douanerecherche ons op te wachten en die jongen bleek allemaal gepikte spullen bij zich te hebben en sigaretten, we kregen allemaal een procesverbaal en moesten   de volgende dag naar het s'gravenhekje komen want daar was hun kantoor.
We moesten daar allemaal ons verhaal vertellen en ijskoud vertelde hij daar dat hij van niets wist en dat het hem niet gevraagd was gelukkig had ik Hendriksma als getuige.
We kregen allemaal een boete en van de baas een week schorsing want wij hadden zijn matriaal aan inbeslagname blootgesteld.

Jonge Jan een Neef van de baas heeft indertijd ook een stunt uitgehaald, er was een man Bakker heette hij die uit de ziektewet terug kwam en die zette hij aan werk op zijn zeiljacht in de Sixhaven zonder hem beter te melden, dat werd natuurlijk verraden en toen kon jonge Jan vertrekken.

Familie van mij die ook werkte bij Goedkoop waren :

Jan Boontje                     Neef
Tjalling Boontje             Oom                          
Sjouke Boontje                Oom                          
Sjouke Boontje                Neef                          
Jan Veninga                    Oom                          
Sjouke Boontje                Broer

Ondergetekende   A.M.Boontje
Geboren       4-12-1929

spacer
spacer
spacer spacer spacer spacer spacer
 
 

Copyright www.reederijgebrgoedkoop.nl - informatie R.X. O'Bryan en H. Windhorst